7 ontwikkelingen in het digitale tijdperk
08-01-2014
Eric Schmidt (CEO Google) en Jared Cohen (directeur van Google Ideas) schreven het boek "The New Digital Age", een visionair werk over de politiek-maatschappelijke gevolgen van de wereldwijde adoptie van communicatietechnologie. Welke ontwikkelingen signaleren de topmensen van Google?
We staan aan het begin van een nieuw digitaal tijdperk. Nog nooit was het voor zoveel mensen zo eenvoudig om informatie tot zich te nemen. De snelle ontwikkelingen van telecomnetwerken en de rappe adoptie van internet devices maakt dat mensen op een ongekende schaal iets van zich kunnen laten horen. En dit is nog maar het begin. Momenteel zijn er 'slechts' 2 miljard mensen aangesloten op het internet, maar in de nabije toekomst zullen alle 7 miljard aardbewoners verbonden zijn met het internet.
Schmidt en Cohen willen met het boek een inzicht geven in de consequenties die nieuwe connectiviteit kan hebben in de nabije toekomst. Wat zijn de gevolgen voor terrorismebestrijding? Hoe gaan de media er in 'the digital age' uitzien? Ze gaan daarbij niet alleen in op de gevolgen voor Westerse landen, maar ook op die voor 'failed states' en autoritaire regimes. Daarnaast geven ze een glimp van de maatschappelijke rol die technologiebedrijven te vervullen hebben in deze nieuwe wereld. Zeven belangrijke ontwikkelingen die Schmidt en Cohen in het boek signaleren:
1) Privacy wordt een grote zorg
Communicatietechnologie verbetert ons leven. Mensen kunnen eenvoudiger dan ooit iets leren of kennis nemen van de laatste gebeurtenissen. Ze kunnen op allerlei discussiefora of via sociale media hun mening geven. De identiteit van mensen zal daardoor in toenemende mate in de virtuele wereld worden gevormd. Maar dat heeft ook de nodige consequenties. We zijn de eerste generatie met een permanent archief. Alles wat we op internet doen wordt vastgelegd en een vergissing of opmerking voor het moment kan een leven lang blijven plakken. Vooral voor onbezonnen jongeren is dat een risico.
Privacy wordt de komende jaren een steeds grotere zorg van mensen. Welke gevolgen het verlies van privacy heeft, hangt volgens Schmidt en Cohen sterk af van het politieke systeem van een land. In democratische, vrije landen betekent het verlies van privacy vooral dat het eenvoudiger wordt om te bekijken wie iemand is en wat hij in zijn leven gedaan heeft. Uitspraken van politieke leiders zijn makkelijker te controleren en ze worden daardoor kwetsbaarder. Voor autoritaire regimes zijn de digitale sporen een middel om mensen in de gaten te houden. Technologiebedrijven (als Google) hebben ook een verantwoordelijkheid wanneer het gaat om privacy. Ze kunnen technische maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat gegevens van gebruikers gewist kunnen worden of zichzelf ervan onthouden gegevens te verkopen aan derden.
2) Nieuws kan door iedereen worden gemaakt
De nieuwsvoorziening is door de wijdverbreide invloed van communicatiemiddelen sterk veranderd. Iedereen kan immers nieuws maken en berichten online verspreiden. Traditionele nieuwsmedia (kranten) zijn hun monopolie op nieuws kwijtgeraakt en kunnen niet op tegen de snelheid vaneen medium als Twitter. Ook is er meer nieuws dan ooit tevoren. Er is een hele nieuwe generatie bloggers, nieuwssites en amateurjournalisten opgestaan die allemaal op hun eigen manier berichten verwerken. Lang niet al dat nieuws zal van goede kwaliteit zijn en het checken van feiten wordt daardoor steeds vaker noodzakelijk. Verslaggeving gaat daardoor steeds vaker om de vraag: hoe betrouwbaar is dit medium? Een ander gevolg is dat de overheid de nieuwscyclus moeilijker kan controleren. Een dictatuur ondervindt daardoor bijvoorbeeld moeite om nieuws naar eigen wens te censureren. In democratische landen zien we dat onder andere terug door het ontstaan van klokkenluidersites als Wikileaks. Opmerkelijk is overigens wel dat Schmidt en Cohen de handelwijze van Assange en Wikileaks afkeuren. Er bestaat altijd een mogelijkheid dat iemand met een slecht beoordelingsvermogen levensgevaarlijke informatie via Wikileaks lekt.
3) De Balkanisering van het internet
Staten gaan op heel eigen manieren met de door burgers gewonnen connectiviteit om. Wanneer het gaat om binnenlands beleid proberen staten tot op zekere hoogte invloed te hebben over welke content en diensten online verschijnen. Dat kunnen ze doen, omdat ze invloed hebben op de telecomnetwerken en knooppunten. Internetcensuur is in alle staten wel aanwezig, maar de mate van censuur verschilt sterk. Landen als Duitsland en de VS, terwijl bijvoorbeeld China veel diensten en nieuwssites blokkeert.
Ook cultuur speelt bij censuur een belangrijke rol. In het Midden Oosten worden bijvoorbeeld plannen gemaakt voor een halal internet, een internet waarbij voor de Islam godslasterlijke informatie uit is gefilterd. Schmidt en Cohen spreken zelf van de 'Balkanisering van het internet', de omvorming van het wereldwijde netwerk naar een reeks onderling verbonden nationale netwerken. Tegelijkertijd zorgt de invloed van communicatietechnologie voor nieuwe allianties tussen staten. Zo kunnen autoritaire regimes als Noord-Korea, Wit-Rusland en Eritrea samenwerken om toezicht te houden en techniek uit te wisselen. Het cultureel, normatieve kader van landen wordt een argument voor landen om samen te werken.
4) Cyberoorlog
De toegenomen connectiviteit geeft gezicht aan een nieuw soort buitenlandse politiek, die uitsluitend zichtbaar is in cyberspace. Een dreigende ontwikkeling in dit verband is die van cyberoorlog, door spionagediensten geïnstigeerde hackaanvallen op bedrijven en instellingen in andere naties. Volgens Schmidt en Cohen zullen dergelijke cyberaanvallen in de toekomst meer voorkomen. Momenteel zijn vooral de grootmachten elkaar actief aan het hacken, maar in de toekomst zullen ook tientallen kleinere landen mee gaan doen. Schaalgrootte maakt immers niet uit op internet.
Het is vooralsnog onduidelijk in hoeverre provocaties in de digitale wereld consequenties gaan hebben op de relaties in de fysieke wereld. Lastig punt daarbij is dat de bron van een cyberaanval vaak lastig te achterhalen is. Vooralsnog is het zo dat politieke relaties in de echte wereld goed kunnen zijn, terwijl op de achtergrond een diepgaande cyberoorlog woedt.
5) Revoluties worden makkelijk te beginnen, maar moeilijk om af te maken
Het grootste succes tot nu toe van de digital age is misschien wel de Arabische Lente. De opstanden lieten prachtig zien hoe communicatietechnologie ingezet kan worden om een revolutionaire volksbeweging op de been te brengen. Vroeger was organisatie van een opstand voorbehouden aan een subgroep van individuen die over de juiste wapens beschikte, maar met de huidige digitale communicatiemiddelen kan iedereen zijn ongenoegen kenbaar maken. Door het massale gebruik is er een relatieve veiligheid in de 'safety by numbers'. Dissidenten in vrije, veilige gebieden kunnen op actieve wijze de beweging steunen. Bovendien is verzet veel zichtbaarder. Filmpjes en berichten kunnen direct online worden gezet. Regimes kunnen hier maar moeilijk maatregelen tegen nemen en maatregelen werken soms zelfs averecht. Zo probeerde Mubarak de Egyptische opstand te breken door alle telecomnetwerken uit te schakelen. Het gevolg hiervan was dat veel mensen en bedrijven die afhankelijk waren van internet gedupeerd werden en ook boos werden op het regime. Bovendien vonden de revolutionairen vrij snel na de actie toch weer middelen om nieuws over de opstand naar buiten te krijgen.
Maar Schmidt en Cohen maken ook een belangrijke kanttekening. Communicatietechnologie kan revoluties op gang helpen, maar heeft geen invloed op het proces na de omwenteling. Het ontwikkelen van goede leiders en het maken van goede ideeën kost tijd. De keerzijde van een versneld tempo voor revolutionaire bewegingen is dat die tijd aanzienlijk bekort is. Bovendien is het lastiger geworden om goede leiders te herkennen. Iedere activist kan zich op internet zichtbaar maken. Een gelikte website of furieuze Twitterberichten hoeft niet direct te beteken dat iemand ook de kwaliteiten heeft van een leider. Vroeger werden oppositieleiders op een gegeven moment bekend, omdat ze competent waren. In de 'digital age' kan iedereen snel bekend worden en moet achteraf blijken of de persoon inderdaad een geloofwaardige leider is, met brede steun en ervaring.
6) Terroristen kunnen makkelijker rekruteren, maar zijn ook eenvoudiger op te sporen
Terroristen ondervinden zowel nadelen als voordelen van het nieuwe digitale tijdperk. Op de eerste plaats profiteren terroristen van het feit dat hun daden een stuk zichtbaarder zijn dan voorheen. Een website van Al Qaida vol speciale effecten en de Somalische rebellengroep al-Shabaab op Twitter, het is tegenwoordig allemaal mogelijk. Het is daardoor voor terroristen makkelijker geworden om mensen te rekruteren en aandacht te krijgen voor hun acties. Bovendien is het door mobiele communicatietechnologie relatief eenvoudig om aanslagen te coördineren en uit te voeren. Met name cyberterrorisme is een grote bedreiging. Terroristen kunnen dan vanaf een relatief veilige locatie een vrijwel eindeloze hoeveelheid doelen op internet treffen.
Anderzijds zijn terroristen kwetsbaarder dan ooit, want we laten tegenwoordig onuitwisbare digitale sporen na. Toen de Amerikanen eenmaal Bin Laden te pakken hadden, kregen ze ook de inhoud van zijn computer tot hun beschikking en konden ze een belangrijk deel van het netwerk ontmantelen. Bovendien kunnen terroristen worden opgespoord door verdachte patronen aan het licht te brengen. (hetgeen door de NSA wordt gedaan) Terreurbestrijding gaat door de nieuwe technologische mogelijkheden ook veranderen. Momenteel gaat nog veel aandacht naar het opsporen van criminelen, maar technologie kan ook ingezet worden om te voorkomen dat jongeren radicaliseren. Communicatietechnologie biedt meer economische mogelijkheden, entertainment, vrijheid van informatie en mogelijkheden om mensen ter verantwoording te roepen. Ook hier is een rol weggelegd voor techbedrijven zoals Google. Zo gebruiken ze bij Google de input van gebruikers om Youtube te schonen van 'destructief gebruik'.
7) Schone oorlog en snelle wederopbouw
Ook op het gebied van interventies en wederopbouw is de invloed van communcatietechnologie erg groot (hoewel het hier minder om politiek-maatschappelijke gevolgen gaat). Oorlogen zijn door de invoering van geautomatiseerde systemen 'schoner' geworden. (voor de Verenigde Staten althans). De inzet van drones zal ertoe leiden dat minder Amerikanen risico's hoeven te nemen en doelen nauwkeuriger kunnen worden aangevallen. Rampenbestrijding en wederopbouw is door de ontwikkeling van internet- en communicatietechnologie effectiever. Zo kon er na de aardbeving op Haïti door de snelle inzet van telecommunicatie snel gezocht worden naar slachtoffers. Hulp kan beter worden gecoördineerd. Bovendien kan er gemakkelijker aandacht gewonnen worden voor de zaak.
Dat heeft echter ook een keerzijde. Door de digitale marketingmogelijkheden is het ook eenvoudiger geworden om je als NGO te profileren en er zijn daardoor steeds meer NGO's actief. Een grote verscheidenheid aan organisaties zal na een ramp donateurs om geld vragen en het is voor hen onmogelijk vast te stellen welke organisaties precies welk werk doen. Profiteurs hebben het dus ook makkelijker gekregen.
WebWereld Bram Semeijn